Twee jonge vrouwen zitten aan het raam in café Het moeras. Tijdens hun gesprek vallen er afwisselend hagelbollen, sneeuwvlokken en regendruppels tegen het raam. Het is koud in het café. De verwarming staat niet op. De barman zegt dat hij moet besparen.

De ene vrouw draagt een donsjas met ganzenveren. Ze zegt: “Elke dag denk ik aan de tien ganzen die moesten sneuvelen voor mijn jas.” De andere vrouw gaat er niet op in, ze irriteert zich aan mensen die zich schuldig voelen over hun consumptiegedrag. Als je niet consequent bent, zeur dan niet. Zelf draagt ze een bontmantel van eekhoorns. Er waren ongeveer vierhonderd eekhoorns nodig voor haar jas. Ze klaagt niet. Niet over de dieren, en ook niet over de koude winter.

Ze bestellen een icetea op basis van vanille, kruidnagel en kaneel. De barman vindt het een prima concept in tijden van financiële crisis. Een ijskoud café met ijskoude dranken.

Na een kort oppervlakkig gesprek over het weer en de regen zegt de vrouw met de ganzenjas: “Mijn ex-man wil de quarantaine samen doorbrengen als er weer een lockdown komt. Ik weet niet of ik zijn aanbod romantisch of wanhopig vind.”

“Mensen moeten alleen maar tijd met elkaar doorbrengen als ze van elkaar willen houden. De rest is tijdverlies”, zegt de vrouw met de bontmantel streng.

“Maar die winter!” De vrouw met de ganzenjas slaakt een dramatische zucht.

“Zijn we nu al zo ver gevorderd dat we de winter niet meer aankunnen?”

De barman zet muziek op, Pusherman van Curtis Mayfield.

De vrouw met de ganzenjas zwijgt, staart vooruit, roert verslagen in haar icetea. De vrouw met de bontmantel gooit een ijsblok in haar mond, bijt erop. Ze zegt: “Om eerlijk te zijn vind ik het nog niet koud genoeg. Ik verlang naar een winter die kraakt in mijn oor.”

“Denk jij dat wij nog een kans maken?”, vraagt de vrouw met de ganzenjas na een korte stilte.

“Een kans op wat?”

“Op liefde.”

“Als je een geliefde wil, heb je geen wanhoop nodig, geen romantiek, maar wilskracht. Als het niet klopt, moet je ‘nee’ durven zeggen. De koude is een goede oefening. Het zet je op scherp.”

Er komt een opklaring. De zon schijnt. De twee vrouwen ontspannen zich, sluiten op hetzelfde moment hun ogen, gooien hun hoofd naar achteren. Ze nemen de zonnestralen op.

De barman vraagt of ze nog een icetea willen, ze antwoorden niet.

Enkele voorbijgangers vinden dat de vrouwen er verdrietig uitzien. Hoewel ze nog geen veertig zijn, hebben ze een bittere trek om hun mond. Ze hadden er iets meer van verwacht, maar dat zeggen ze niet. Meer liefde, meer vriestemperaturen.

De barman vraagt nog eens of ze iets willen drinken. Pusherman staat op repeat. Ze reageren niet.

Er is een laagje ijs over hen gekomen. Het lijkt erop dat ze zijn bevroren.