Afbeeldingsresultaat voor dancing birds

Beeld: Dancing birds

In een rebelse bui besloot ik om een nachtwandeling te maken. Ondanks de avondklok waren er vele mensen in het park. Vier pubers met dezelfde sneakers van het merk New Balance dronken een fles champagne achter een struik. Een vrouw in een paars skipak facetimede met haar astrologe op een bankje. Twee orthodoxe joden op een elektrische step. Een vierjarig meisje wandelde met een porseleinen pop in haar buggy. Een jongen met een witte pitbull die tegen zichzelf sprak.

Ik schrok me rot toen er plots een man uit een bosje tevoorschijn kwam. Een lange grijze baard, een oranje fluorescerend tuinpak en een kettingzaag in zijn hand.

Er zat iets angstaanjagends in zijn blik, misschien omdat hij me langer dan één minuut aanstaarde zonder te knipperen. Ik dacht dat hij me zou vermoorden, maar hij zei: “Ik ben een nachtwerker. Ik zaag de rotte takken van de bomen. Ondertussen spot ik nachtvogels. Ik zag daarnet een vogel met gifgroene veren en een purperen bek. Mijn shift zit erop, nu ga ik naar de voetgangerstunnel. Ze hebben daar bankjes afgesloten met politielint. Ik ga dat lint met de kettingzaag in tweeën zagen. Dat doe ik elke nacht, en elke dag hangen ze het er weer. Kom je mee?”

Ik volgde de man. Onderweg moesten we even halt houden, er passeerde een rat met een beetje sneeuw op zijn rug.

Zoals aangekondigd zaagde hij het lint in tweeën, en zei: “Je moet me één ding beloven, meisje. Elke keer als je het lint ziet, knip het kapot. Het hoeft niet per se met een kettingzaag, met een schaar is ook goed.” Hij lachte en ik zag nu pas dat hij al zijn tanden miste.

“Mensen hebben het recht om samen uit te rusten op een bankje, nietwaar?”

Toen ik afscheid nam van de man, knipperde hij voor de eerste keer met zijn ogen.

Onderweg naar huis geraakte ik aan de praat met een vrouw van zevenennegentig. Grijze haren, een zwarte cape. Ze citeerde een zin van de Franse schrijfster Marguerite Duras: “Nous ne sommes pas sanctionnés par des ordres, des horaires, des chefs, des armes, des amendes, des insultes, des flics, des chefs et des chefs. Et des poules couveuses des fascismes de demain. Vrij vertaald: wij zijn vrij.”

Toen ik bijna thuis was, werd ik tegengehouden door een politieagent. Hij droeg een revolver, een walkietalkie en een mondmasker met een politielogo. “Wat doen wij op dit uur nog op straat, juffrouw?” Ik vertelde hem over de man zonder tanden, de kettingzaag, de oude vrouw die me aanspoorde vrij te zijn, de vogel met gifgroene veren, de rat met sneeuw op zijn rug, de witte pitbull. “Ik zag een soort van wonderland. Een besneeuwd wonderland.”

Door de walkietalkie hoorde ik de stem van zijn collega: “Laat haar maar gaan. Laat haar maar slapen. Zeg haar dat alles goed komt.”

Deze column verscheen op 8/2/21 in De Morgen